Smoezen met Maxine Palit de Jongh en Ada Ozdogan
door Aisa Pinas
Toneelschrijver Maxine en regisseur Ada werken samen aan de lunchtheatervoorstelling ROOF, een magisch realistische voorstelling over koloniale roofkunst in Nederland. Met deze voorstelling bevragen de makers wie de geschiedenis vertelt en willen zij een onderbelicht perspectief aan het woord laten. Dit doen zij door middel van een dialoog tussen een gestolen kunstwerk en een curator.
Maxine, jij hebt het stuk bedacht en geschreven. Waarom wilde jij dit maken?
Maxine: Ik wilde dit maken omdat ik graag naar musea ga, maar ook altijd een unheimisch gevoel heb bij de werken achter de vitrines. Vooral bij gebruiksvoorwerpen die niet toebehoren aan een instituut. Er is een lange geschiedenis van kolonies die dingen zijn afgenomen, daar wordt nog veel te weinig over verteld.
Ik zag eens een fragment waarin een paar mensen die werken uit musea terug gingen halen, dat raakte mij heel erg. Ik dacht: wat zou het werk daar zelf van vinden? Vanuit die gedachte ben ik gaan schrijven en heb ik Ada gevraagd om met mij verder te kijken hoe die tekst een voorstelling zou kunnen worden.
Dit wilde jij wel, Ada?
Ada: Ja zeker. Ik heb al eerder een voorstelling gemaakt over het koloniale verleden van Nederland, dus ik was al bezig met de materie. Ik wilde daarin ook iets over roofkunst zeggen, maar ik kreeg het er niet in omdat het zo een groot onderwerp is. Ik ben blij dat Maxine mij vroeg om specifiek aan dit project mee te werken.
De voorstelling bestaat uit een gesprek tussen kunstobject ‘werkmetstem’ en curator Sunny. Wie vertegenwoordigen zij?
Maxine: werkmetstem is een fictief werk. Daar heb ik voor gekozen omdat ik wil dat het staat voor de globale beweging waarbij mensen van hun cultuur worden ontnomen en beroofd zijn, om daar vervolgens een westerse blik op te projecteren.
Ada: Sunny is bewust een curator van kleur. Zij werkt voor een instituut en heeft de witheid geïnternaliseerd in haar identiteit. Daardoor belichaamt zij tegelijkertijd dus ook een stem van de kolonisator en het witte instituut. Ze heeft het tot haar identiteit verworven om succes te hebben in dit kapitalistische bestaan. Sunny bevat daarmee meerdere stemmen.
Ze wordt geconfronteerd met haar eigen roots via het kunstwerk en haar eigen proces van inzicht krijgen in intergenerationeel trauma, daarin ondergaat ze een ontwikkeling. Zij beseft daarin: o wacht, ben ik niet één kant van de munt nu, terwijl er twee kanten van mij zijn?
Als onderdeel van het onderzoek voor de voorstelling is er een bijeenkomst hier in Bellevue gehouden met onder andere deskundigen en het publiek. Wat heb je daaruit kunnen halen?
Maxine: Klopt, er lag toen al wat tekst en die avond was vooral een introductie voor het publiek met het thema. Ik heb historicus Lara Nuberg uitgenodigd en Jessy Koeiman, curator bij kunstinstituut Melly. Melly toont hedendaagse kunst waarin het dekoloniale perspectief wordt belicht, waardevol als tegenhanger van koloniale roofkunst.
Ik ben met hen in gesprek gegaan over wat een manier zou kunnen zijn om over koloniale roofkunst te praten en hoe verder te schrijven. Het was ook een manier om te onderzoeken wat voor interactie ik met het publiek wil. Die avond heb ik het publiek laten kleien. Ze hebben zelf iets gemaakt wat hen deed denken aan een gebeurtenis die voor hen bijzonder was. Aan het einde toen ze klaar waren kwam Bo Bojoh, de actrice die werkmetstem speelt, de werkjes afnemen.
Ada: Afpakken!
Maxine: Inderdaad, mensen wilden het dus niet weggeven. Je denkt: ach ja, 5 minuutjes even kleien, maar het maakte toch een impact. Precies die lading wil ik tot leven brengen via het publiek met de voorstelling.
Is dat het doel van deze voorstelling?
Ada: Onder andere. Tekstueel gezien geven we kennis mee over koloniale roofkunst. Conceptueel gezien kunnen we mensen met ROOF een extra gevoelslaag bij koloniale roofkunst geven, waardoor ze ineens vanuit een heel andere ervaring daarna een museum binnen wandelen. Musea belichten kunstwerken vaak droog en feitelijk, maar de echt diepgaande achterliggende gedachten achter het kunstwerk en de betekenis het volk in de landen waar het uit ontworteld is, wordt niet voelbaar gemaakt. Dat doen we met deze voorstelling wel. In ROOF wordt het kunstwerk heel menselijk gemaakt.
Maxine: Mooi gezegd Ada. Misschien zou ik eerder het woord levendig gebruiken, dan menselijk.
Ada: Ja, mee eens, bezield.
Jullie zitten in de tweede week van de repetities, hoe gaat dit proces?
Ada: Goed. We zijn aan het kijken hoe we het publiek ook een museale ervaring kunnen geven. Ik haal daarvoor inspiratie uit de beeldende kunst, waarin de ruimte meer betrokken is bij het exposeren van een kunstwerk. Hoe kunnen we de voorstelling al laten beginnen bij wijze van spreken als je je kaartje aan het scannen bent? Niet pas als je op je stoel zit en de lampen uitgaan. We willen op meerdere manieren de verbeelding prikkelen.
Maxine: Ja, zo is het stuk bijvoorbeeld ook heel zintuiglijk en vertrekt vanuit smaak en geur. We belichten namelijk de spiritualiteit die roofkunst met zich meebrengt. Objecten werden alleen maar meegenomen als het een waarde had voor de gemeenschap die in dat gebied leefde. Het was een manier om de gemeenschap te ontwortelen en uit elkaar te trekken.
Met de oorlogen die er nu zijn is de mechaniek van mensen hun cultuur ontnemen nog steeds aan de gang. Het stuk gaat in bredere zin over geroofd worden van wat een groep mensen zichzelf maakt; tradities, verhalen, herinneringen. Als dat weggevaagd is, hoe kun je dat terug vinden? En heb je daarvoor een stamboom nodig? Of zintuiglijke waarnemingen? Allebei?