Smoezen met Luan Buleshkaj en Robbie Wallin
Passie, humor en verdriet in Godenzonen
door Max Pickkers
Op 18 februari spelen Luan Buleshkaj, Robbie Wallin en Guillano Herdigein de voorstelling Godenzonen in Bellevue. Een voorstelling over Ajax, gemaakt door drie Ajacieden en geboren en getogen Amsterdammers. Met muziek, woordkunst, een lach en een traan. We spraken met Luan en Robbie over de voorstelling.
Wat was voor jullie de grootste motivatie om deze voorstelling te maken?
Robbie: Dat ging heel organisch. Een paar jaar geleden speelde Luan zijn solovoorstelling Leeuwenkind en ik mijn solovoorstelling Bakfiets, allebei op het Reuring Festival. Wij zijn bij elkaars voorstelling gaan kijken en vonden elkaar vet. Allebei Amsterdamse makers met Amsterdamse verhalen. We raakten aan de praat en al snel bleek dat we allebei de droom hadden om een voorstelling over Ajax te maken. Twee weken later gingen we thee drinken bij Podium Mozaïek en daarna zijn we de voorstelling gaan maken.
In juni 2021 hebben we een première van twintig minuten gespeeld in Bellevue. We hadden nog niet de kans gehad om veel te repeteren met zijn drieën. We hadden de tekst, maar nog geen muziek. De nummers hebben we toen geïmproviseerd, maar dat zijn wel de klassiekers geworden die nog steeds in de voorstelling zitten. Voor de rest is er heel veel veranderd. We zijn van theater meer naar cabaret gegaan, dat ligt ons heel goed.
Jullie spelen de voorstelling dus al een aantal jaar en sleutelen er constant aan. Wat is daarbij jullie grootste inspiratie?
Luan: Onze gesprekken die we altijd al hebben. Als Ajax voor het eerst in de clubgeschiedenis een officiële wedstrijd verliest van een amateurclub, zoals vlak voor afgelopen Kerst gebeurde, dan hebben we het daar natuurlijk gelijk over. Dat móet dan ook in de voorstelling. Als je iets over Ajax maakt, gebeurt er heel veel en is er constant weer iets nieuws. De actualiteit is de kracht van deze voorstelling. We zijn ook net zo kritisch op de club als dat we positief zijn. Het gaat niet alleen maar over hoe geweldig Ajax is. We zijn de stem van het publiek. De meeste Ajacieden die ik ken, hebben genoeg te zeiken. Ajaxpubliek is altijd kritisch, ook als we met 7-1 winnen.
Het is een droom om nog jaren Godenzonen te spelen. We zijn door de voorstelling beste vrienden geworden en we leren heel veel van elkaar. Robbie was vooral theatermaker, ik was vooral spoken word artiest. Ik ben beter geworden in acteren door wat ik van Robbie leer, hij is beter geworden in spoken word door wat hij van mij leert. En wij zijn beiden muzikaler geworden door Guillano. Door Godenzonen zijn we betere makers geworden en meer divers in onze kwaliteiten.
Hoe is jullie liefde voor Ajax eigenlijk ontstaan?
Luan: Bij mij kwam het vooral door mijn opa. Hij was een groot voetbalfan. Niet per se alleen een liefhebber van Ajax, maar van de hele sport. Mede door hem ben ik ook altijd voetbalfan geweest. Ik kijk al van kinds af aan zoveel voetbal als ik kan. Ik kijk altijd naar Ajax, maar bijvoorbeeld ook naar PSV-Fortuna Sittard en naar Bologna-Napoli. Ik had een abonnement op Voetbal International op mijn tiende. Nu heb ik dat nog steeds. Ik weet wie de linksback van Excelsior is. Ik zie overal goede spelers, dan ben ik de eerste die vertelt waarom we die naar Ajax (hadden) moeten halen. Ik groeide op in de jaren’ 90, een prachtige periode voor Ajax. Iedereen in mijn buurt was bezig met voetbal en iedereen was voor Ajax.
Robbie: Mijn vader is Ajacied en heeft het er met de paplepel ingegoten. Mijn opa kende Sjaak Swart (legendarische oud-speler van Ajax), dus hij gaf het weer door aan mijn vader. Ik ging altijd met mijn vader kijken, dat was ons moment. Op zondagmiddag om 14:30 uur, samen op de bank in je pyjama.
Wij woonden ook naast een gastgezin van Ajax, zij boden jonge jongens uit het buitenland die bij Ajax kwamen spelen een warm thuis. We gingen daarnaast vaak met ze mee naar wedstrijden. Verder zat ik op school in de Bijlmer met o.a. Ajaxspelers Daley Blind, Ryan Babel en Jan Vertonghen. In die periode creëerde ik meer een mening over de club. Toen besefte ik me dat het me echt aan het hart ging. Die mening hoor je letterlijk terug in de voorstelling. Dat maakt het echt en herkenbaar, vooral voor de Ajacieden.
Ajax beleeft een slecht, misschien zelfs een dramatisch seizoen, maar laat sinds John van ’t Schip onze trainer is weer wat tekenen van leven zien. Waar putten jullie hoop uit?
Luan: Ik wil niet cynisch en verbitterd zijn, maar ik zie nu weinig positieve aanknopingspunten. Vooral niet qua sportieve prestaties. Ik hoop dat de nieuwe directeur, Alex Kroes, goede dingen gaat brengen. Ik heb meer vertrouwen in de nieuwe hoge piefen die gaan komen dan in het huidige spel van het team.
Robbie: Als ik iets zou moeten noemen over het spel, dan zit mijn hoop in de eigen jeugd. Kristian Hlynsson, Kenneth Taylor, Brian Brobbey, dat zijn jongens die mij nog een beetje hoop geven. Die hoop zit voor mij in ieder geval niet in Steven Berghuis en Steven Bergwijn, die ben ik liever kwijt dan rijk. Ajax wordt een bouwvakkerselftal, dat steeds wint met de hakken over de sloot. We hebben te veel doetjes die snel huilen en beledigd zijn, dat helpt ons niet en daar houd ik dus niet van.
Luan: We hebben financiële problemen door het beleid van Sven Mislintat (voormalig directeur voetbalzaken van Ajax, die afgelopen zomer ruim honderd miljoen euro uitgaf aan nieuwe spelers en in september door Ajax werd ontslagen), dus we kunnen geen grote aankopen doen. We móeten dus wel vertrouwen hebben in de jeugd.
In hoeverre moet je wat over Ajax weten om van deze voorstelling te kunnen genieten?
Luan: Godenzonen is behapbaar, iedereen kan ervan genieten en erom lachen. Niet iedereen weet over wie het gaat als we het over de miskopen van Ajax hebben, maar ze vinden het toch leuk omdat we er met passie en humor over praten. We zeiden aan het begin dat we een nieuw publiek naar het theater konden trekken. Nu kan ik wel zeggen dat dat is gelukt. Ons publiek bestaat uit mensen die normaal nooit naar het theater gaan maar wel veel met Ajax hebben, en mensen die heel vaak naar het theater gaan maar weinig met Ajax hebben.
Het spelplezier is bij ons groot, we vinden het gewoon echt leuk om te doen. Stel je voor dat je een voorstelling maakt over iets waar je toch al van kinds af aan elke dag mee bezig bent. Dat is toch fantastisch!
Robbie: Het is prachtig dat het wordt gewaardeerd wat we doen. We zijn zoals we zijn en praten zoals we praten, ook in de voorstelling. Dat Het Parool het in hun recensie heeft over ‘een heerlijk Ajaxcabaret’ en ‘het vanzelfsprekende samenspel tussen Luan en Robbie’, is voor mij een prachtig compliment en een bevestiging van hoe wij met elkaar omgaan, zowel in het theater als daarbuiten.