Column Arne Hendriks
Al bijna 15 jaar onderzoek ik hoe wij als mensen die zo gehecht zijn aan groei, kunnen verlangen naar krimp. Dus, hoe gaan we het samen willen? Niet eerder, en zelden daarna, heb ik de disruptieve kracht van collectieve verbeelding sterker ervaren dan tijdens een bezoek aan een cosplay conventie. Cosplay, costume play, is een cultuur van vooral jongeren die het leuk vinden zichzelf te verkleden als karakters uit populaire videospellen, stripboeken en science fiction om vervolgens samen op allerlei manieren te doen alsof het echt is. De belangrijkste regel tijdens zo'n conventie is dat je verkleed moet zijn. Als je niet verkleed bent, besta je niet, en dat voelde ik. Ik was namelijk niet verkleed. Niemand keek me aan. Niemand praatte tegen me, en als ik contact probeerde te maken kreeg ik geen enkele reactie. Ik was onzichtbaar.
Een vreemde ervaring, die nog vreemder werd toen ik de conventie verliet en de stad in liep om wat te eten. In een snackbar had zich een groepje cosplayers verzameld. Er werd gelachen en gejoeld. De taal bestond uit one-liners en het herhalen van korte dialogen van favoriete series en comics. Toen ik aansloot om mijn bestelling door te geven bleek, dat ze hun cosplay regels gewoon mee hadden genomen. Ook daar, in wat er verder uitzag als een hele gewone wereld, bestond ik niet. Het enige wat bestond was de kracht van de afspraak van een select gezelschap om sommige dingen wel te zien en te erkennen, en andere dingen niet. In hun realiteit kwam ik niet voor. Wat als ze dit zouden volhouden? Wat als deze jonge mensen datgene wat ik tot voor kort als de realiteit had beschouwd zouden blijven negeren. Zou deze werkelijkheid dan, inclusief ikzelf, verdwijnen?
Ik ben het als lange man niet gewend dat ik wordt genegeerd als ik een ruimte binnenkom. Sterker nog, vanwege een fenomeen dat door de wetenschap een ‘cumulatieve standaard reactie’ wordt genoemd wend men zich in de meeste gevallen juist naar mij toe. Zo’n standaardreactie is een gedurende honderden of zelfs duizenden jaren opgebouwde cultureel ingebedde respons. Ik hoef niet vaak om aandacht te vragen, ik hoef geen plekje te bevechten. Ik krijg het podium omdat lange mannen in een grijs verleden dat podium, vaak ook met geweld, opgeëist hebben.
En dat maakt allerlei zaken in mijn leven net wat eenvoudiger dan dat van kleinere mensen. Ik krijg wat vaker die begeerde baan, waar ik bovendien voor hetzelfde werk aanzienlijk meer verdien dan iemand die kleiner is. En het is makkelijker om een partner te vinden. Lange mensen zetten gemiddeld dus ook meer kinderen op de wereld. En dat is een slechte zaak, wat lange mensen hebben meer nodig. Meer voedsel, meer energie, meer ruimte. Het zou een stuk beter zijn als mensen kleiner zouden zijn. Maar hoe? Eerst maar eens door het me te verbeelden. Volgende keer dat ik naar zo’n cosplay conventie ga zal ik mezelf wel verkleden, als Pinkeltje of Wiplala, en dan net doen alsof ik al gekrompen ben.