Zie de ander
Column door Loek de Bakker
‘En nu… wil ik dat jullie vertragen. Begin om je heen te kijken, zie de anderen.’ zegt theaterdocent Marti tegen haar cursisten die kriskras door de dansstudio stuiven. Het is een opdracht die helder door de zaal klinkt tijdens de eerste try-out van Circle Mirror Transformation, de voorstelling waar we de afgelopen weken met zo veel plezier aan repeteerden en die ik nu voor het eerst met publiek erbij zie.
Het is een van de eerste oefeningen die personage Marti met de deelnemers van haar dramacursus doet. Zes weken lang zullen haar cursisten zich overgeven aan allerlei speloefeningen en elkaar steeds beter leren kennen. Het zal een cursus worden die hen allemaal verandert.
Vlak vóór deze try-out liep ik een rondje over de Haarlemse kermis, naast het theater. (Het uur voor de try-out, waarin de acteurs zich voorbereiden, is voor regisseurs een limbo waarin je niks meer kan doen dan met het creatieve team ietwat gespannen de tijd doden). Tussen de neonkleuren dreunen muziekboxen tegen elkaar in terwijl gillende mensen in de Hell Raiders Booster langs zwaaien. Hier wil alles en iedereen indruk maken, draait het om competitie en ligt ruzie op de loer.
Het contrast kan niet groter met onze voorstelling. Bij Circle Mirror Transformation kijken we twee uur lang naar dezelfde ruimte waarin 5 mensen samenkomen, speloefeningen doen, pauze houden en onzekerheden en verlangens delen. Lange stiltes geven ruimte om te vertragen en anders te kijken: te tasten, te zoeken en iets wezenlijks te vinden. Om te kijken naar iemand die een boterham eet in de hoek van het lokaal. Om in te zoomen op alledaagse details. Een pet die aan de kapstok hangt. Hoe het licht valt op handen in iemands schoot. Blijven kijken, zoals de personages met compassie naar elkaar blijven kijken, ook als het ongemakkelijk wordt. En dat wordt het, in deze cursus.
Annie Baker, de Amerikaanse schrijver van Circle Mirror Transformation, schrijft in haar voorwoord:
‘Ga alsjeblieft zorgvuldig om met de pauzes en de stiltes. Deze zijn extreem belangrijk – ze zijn even belangrijk als de dialogen – en elke pauze en stilte is heel precies gekozen. Als je die stiltes overslaat of te kort maakt, wordt het een ander toneelstuk. Er komt een moment in het repetitieproces waarop het lijkt alsof die pauzes en stiltes het stuk vertragen. De acteurs zullen bang zijn dat het saai wordt – dat het publiek zal afhaken – en denken dat ze moeten versnellen.
Alles wat ik kan zeggen is dat dit gevoel onvermijdelijk is en jullie ertegen moeten vechten. Zonder stiltes is dit stuk een satire, en met stiltes is het hopelijk een vreemde, kleine naturalistische bespiegeling over theater en leven en dood en het verstrijken van de tijd. En met ‘pauze’ bedoel ik niet een beat, of een snelle ademteug. Een ‘pauze’ moet ongeveer twee seconden duren (‘eenentwintig, tweeëntwintig’), een ‘lange pauze’ moet ongeveer vier seconden duren, een ‘korte pauze’ ongeveer één seconde, een ‘stilte’ ongeveer vijf seconden en een ‘lange stilte’ moet minstens zeven seconden duren.’
Het leverde een fascinerend repetitieproces op, met acteurs die niet alleen de tekst leerden, maar ook hoeveel seconden ze stil moesten zijn. Er ontstonden intrigerende scenes: waarom valt iemand stil, wat wilde die persoon zeggen? Mensen stamelen en zeggen nooit precies wat we zouden willen. Dat is hartverscheurend en op toneelvan ontregelende schoonheid. De stiltes laten het publiek anders kijken. Halverwege de voorstelling schrijft Annie 25 seconden stilte voor en laat ons door ons ongemak heen gaan, door het verzitten in onze theaterstoel, door het kuchen. En dan, na dat ongemak, krijgen we ruimte om echt te kijken. Vertraag, kijk om je heen, zie de anderen. Zoals Annie Baker in haar inleiding schrijft: ‘Als je het mij vraagt is Martieen geweldige docent.’