Smoezen met Roy Peters
"Mensen die in hun eentje een eigen wereld en werkelijkheid verzinnen, dat is altijd interessant. Mensen die zelf hun verhaal maken en daar hartstochtelijk in geloven."
Roy Peters, regisseur Lunchtheatervoorstelling Menú del Día
Goed om De Gemeenschap weer in huis te hebben, dit keer met een Lunchvoorstelling. Weet jij nog wanneer jullie voor het eerst in Theater Bellevue speelden?
Dat weet ik nog heel goed. Het is al best lang geleden: in 2003 maakte ik met vier jonge mimespelers een stuk Gemeenschap. We maakten dat in het Veemtheater. Aan het eind van de tournee hebben we toen één keer in Bellevue gespeeld. Dat was een bewegingsvoorstelling zonder tekst over dingen waar ik nog steeds mee bezig ben: groepsgedrag en hoe je daar als individu aan probeert te ontsnappen. Voor mij is die voorstelling, een van de eerste die ik maakte, heel belangrijk geweest en ik heb later mijn groep De Gemeenschap daar ook naar genoemd.
Rob de Graaf is de vaste schrijver van De Gemeenschap en schreef ook Menú del Día, hoe ziet jullie samenwerking er meestal uit?
Het eerste idee voor een voorstelling komt meestal van mij en daarna ontwikkelen Rob en ik het samen. Ook wie er als spelers meedoen is iets waar we met z’n tweeën over nadenken. Rob schrijft graag met het beeld voor ogen van wie de woorden gaat zeggen. Bij het maken blijven we in gesprek, maar ik ga mijn eigen gang en ik laat Rob ook vrij. Als ik me te veel met zijn tekst bemoei is hij als schrijver niet op zijn best.
Kun je ons in het kort vertellen waar dit stuk voor jou over gaat?
Voor mij gaat het vooral over vluchten. Over het idee dat je je kunt bevrijden van wat je gedaan hebt, en ook van jezelf, door te verdwijnen. Als je op een plek bent waar niemand je kent, dan heb je geen last meer van je geschiedenis. Dat hoop je. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Je gedachten halen je in, waar je ook bent. En als je een misdaad hebt gepleegd, dan word je gezocht. En uiteindelijk ook gevonden, meestal.
In de publiciteitstekst lezen we dat het gaat over “over het laatste uur van een man in vrijheid” Een lunchvoorstelling duurt ook - traditiegetrouw - één uur. Volgen wij integraal dit uur in het leven deze man?
We zien een man alleen die voor de laatste keer zijn eigen middagmaal bereidt. Een man die naar een ver Spaans binnenland is gevlucht, waar hij probeert onzichtbaar te zijn. Hij praat op een obsessieve manier tegen een jongen die, in zijn gevoel, nog altijd bij hem is. Langs die omweg praat hij eigenlijk tegen zichzelf. Hij heeft iets verschrikkelijks gedaan, maar dat probeert hij te verzachten. Met zijn woorden bezweert hij de onrust in zijn hoofd. Het publiek is ‘in realtime’ getuige van die bezweringspoging en ziet hoe het afloopt.
Bij ons kwam bij het lezen van de tekst al snel het beeld op van Jos B., vlak voordat hij werd gevonden en opgepakt. Is dat terecht?
Het beeld dat in die tijd te zien was, van Jos B. die als natuurkampeerder door politieagenten wordt opgepakt, heeft mij gefascineerd. Aan de ene kant is er het vredige landschap waar alles vriendelijk en in evenwicht is, maar dan komt de harde klap die duidelijk maakt wat er eigenlijk aan de hand is met deze man.
Van dat beeld ben ik uitgegaan. Je komt dan vanzelf terecht bij wat er gebeurd is. Maar dit stuk is zeker geen reconstructie van de werkelijkheid. En geen portret van deze moordenaar. We hebben, met steeds Marien Jongewaard als speler voor ogen, onze eigen man gecreëerd, met zijn eigen verhaal.
Waarom wilden jullie in het hoofd of het gevoel van dit personage duiken?
Mensen die in hun eentje een eigen wereld en een eigen werkelijkheid verzinnen, dat is altijd interessant. Mensen die zelf hun verhaal maken en daar hartstochtelijk in geloven. Mensen voor wie de realiteit waar anderen in leven alleen maar verwarrend en bedreigend is.
Daarnaast gaat het ook over liefde en egocentrisme. Deze man gelooft dat hij alles doet en zich helemaal opoffert voor de jongen die hij op handen draagt, maar eigenlijk houdt hij van iemand die hij zelf verzint. Iemand die helemaal moet zijn zoals hij het wil. Hij houdt van het beeld dat hij maakt. En als de jongen niet langer wil voldoen aan dat beeld, dan hoeft hij ook niet meer te bestaan.
Waarom hadden jullie voor deze rol Marien Jongewaard op het oog?
Toen ik werd opgeleid aan de Mime Opleiding was Marien Jongewaard voor mij een van de belangrijkste docenten. Alleen al daarom vind ik het bijzonder om nu met hem te werken.
Toen ik ging nadenken over dit stuk wist ik meteen dat ik het met Marien wilde doen. Hij is een hartstochtelijke speler en ik weet dat hij, net als ik, het theater vanuit het lichamelijke benadert. Ik heb in veel van mijn stukken gewerkt met toneelspelers en dat is geweldig, maar met een mimespeler als Marien weet ik dat we elkaar vanaf dag één helemaal begrijpen.
Daarnaast heeft Rob de Graaf al heel wat teksten voor Marien geschreven, vaak over gekwelde en gemarginaliseerde mannen. Net als tussen Marien en mij is er ook tussen Marien en Rob een heel duidelijke verstandhouding.
Waar hopen jullie dat het publiek over napraat na afloop in De Smoeshaan?
Het zou mooi zijn als mensen een beetje in verwarring raken. Ze hebben gekeken naar een man die iets verschrikkelijks op zijn geweten heeft en die, ondanks al zijn mooie praatjes, uiteindelijk keihard voor zichzelf kiest. En die daarmee weg denkt te komen. Maar ze hebben ook een uur lang in gezelschap verkeerd van een man die over zichzelf nadenkt. Die liefde zoekt, maar niet weet wat dat is. Die droomt van het onmogelijke.
Sympathiek is deze man zeker niet, maar menselijk is hij wel. Als het publiek iets meekrijgt van die menselijkheid en als ze iets begrijpen van hoe het in een verwarde, gekwetste geest toegaat, dan ben ik blij.